4. WATER EN AFVALWATER
|

Geïnteresseerd
in een reportage over het waterverbruik in de papiersector
(enkel in het Frans) ?
Klik hier  |
|
De
papiersector is een belangrijke watergebruiker.
Dit
water wordt niet echt verbruikt maar gebruikt als hulpmiddel om
de vezels in suspensie te brengen en te verpompen. Het gaat voor
meer dan 95% om oppervlaktewater (rivier, kanaal, …).
Tijdens
het productieproces komen vooral zwevende stoffen en organische
bestanddelen, afkomstig uit het hout en oud papier in het water
terecht. Dit proceswater wordt zoveel mogelijk in gesloten kringloop
hergebruikt. Indien dit om kwaliteitsredenen niet meer kan, wordt
het water op de site behandeld met aangepaste zuiveringstechnieken
(bezinken, anaërobe en aërobe behandelingen, …).
Na
zuivering wordt het water weer geloosd in het oppervlaktewater.
.jpg)
|
.jpg)
©
SCA HYGIENE PRODUCTS
|
|
|
BELANGRIJKE
REDUCTIEINSPANNINGEN
VERMINDERING VAN HET WATERGEBRUIK
In
de loop van de laatste twee decennia vonden omvangrijke investeringen
plaats om het watergebruik in het proces te optimaliseren. Die
investeringen hebben een gestegen hergebruik van het water in
de verschillende stadia mogelijk gemaakt en leidt tot sterk gesloten
watersystemen.
Hierdoor
is het watergebruik per ton papier gedaald met 56% over de laatste
30 jaar.
Gesloten
watersystemen hebben nochtans ook beperkingen. Ze vereisen het
gebruik van algen - en bacteriedodende stoffen, om te voorkomen
dat de leidingen verstoppen.
Door
de gesloten watersystemen verhoogt de concentratie van afvalstoffen
in het afvalwater terwijl de geloosde vuilvracht per geproduceerde
ton – een betere indicator voor de milieuprestaties - wel
degelijk afneemt.
Deze
concentratietendens heeft wel als gevolg dat het moeilijker wordt
om, na zuivering, toch de lozingsnormen te halen, als deze uitgedrukt
worden in termen van concentratie (mg/l) en niet in specifieke
vuilvracht (kg/ton).
|
.jpg)
|
REDUCTIE
VAN DE VUILVRACHT
Het
bouwen van zuiveringsinstallaties in de Belgische papiersector heeft
de specifieke vuilvracht van de belangrijkste parameters
van afvalwater (CZV, BZV, ZWS) doen dalen met bijna 80% over de
laatste 30 jaar (zie grafiek). In absolute cijfers betekent
dit dat de jaarlijkse productie van de sector 2,4 x hoger ligt dan
30 jaar geleden, terwijl de impact op het leefmilieu gelijk bleef
of zelfs verminderde.
Dit
significante resultaat is het gevolg van massale investeringen.
Elk jaar besteedt men bijna 3 miljoen euro aan de verbetering van
de afvalwaterkwaliteit.
De
vooruitgang op het vlak van waterzuivering heeft ook een positieve
impact op de andere lozingsparameters zoals stikstof, fosfor en
zware metalen. Voor die parameters maken de lozingen van de papiersector
een beperkt aandeel uit van de totale vuilvracht in België.
Voor
de hierboven aangehaalde parameters respecteren de papierbedrijven
de normen voor waterlozingen opgelegd op het gewestelijk niveau.
Deze
normen integreren de voorschriften van de Europese richtlijn betreffende
industriële emissies, de vroegere IPPC richtlijn) en vergen
de toepassing van de beste beschikbare technologieën vastgelegd
op Europees niveau.
De
toepassing van de beste beschikbare technologieëne heeft geleid
tot belangrijke verbeteringen maar betekent ook dat het overblijvende
verbeteringspotentieel beperkter is en duurder uitvalt.
|
.jpg)
|
|
|
|
|
BANNEN
VAN CHLOORGAS
Het
gebruik van chloorgas (Cl2) levert problemen op doordat het organochloorverbindingen
of “AOX” genereert. Meer dan 20 jaar geleden
werd het gebruik van chloorgas voor het bleken van kraftpulp verlaten,
zodat de chloorgasproblematiek in de Belgische papierindustrie
als afgedaan kan worden beschouwd.
Als
alternatief voor het bleken met chloorgas werden nieuwe technieken
ontwikkeld. Afhankelijk van de gebruikte techniek onderscheidt
men vandaag ECF-pulp (Elementary Chlorine Free) en TCF-pulp (Totally
chlorine Free). De impact op het leefmilieu van de bleekprocessen
voor de productie van ECFen TCF-pulp is gelijkwaardig.
ADDITIFS
ET ADJUVANTS
Het
gebruik van additieven en hulpstoffen tijdens het productieproces,
heeft maar een beperkte invloed op de kwaliteit van de waterlozingen.
De grote meerderheid van de niet-vezelachtige materialen die in
de papierindustrie gebruikt worden, zijn van minerale of plantaardige
aard. Het gaat om calciumcarbonaat, kaolien, talk, enz.
Hiernaast,
zijn er hulpstoffen die ge bruikt worden om het productieproces
te verbeteren, namelijk de retentiemiddelen.Deze
gebruikt men om beter de verschillende substanties die aan de
houtvezels toegevoegd worden, samen te houden en te fixeren.
Deze
middelen dragen bij tot de beperking van de vuilvracht van het
te behandelen afvalwater en worden zelf aangepakt in de (biologische)
afvalwaterzuiveringen.
|
.jpg)
|
|
.jpg) |
|
Meer informatie over chloor |
Meer informatie over de additieven |
|
WATER: EEN BELANGRIJKE UITDAGING
DE
KADERRICHTLIJN WATER
In
oktober 2000 heeft het Europees Parlement de”Kaderrichtlijn
water” (KRW, 2000/60/EG) goedgekeurd. Deze richtlijn benadert
de stroomgebieden op een geïntegreerde en globale manier
met de bedoeling om zowel kwalitatief als kwantitatief rekening
te houden met de gebruiksdruk op de watervoorraden. De richtlijn
verplicht in het bijzonder om per waterloop de milieukwaliteitsnormen
vast te leggen en te respecteren.
Deze
benadering kan, in sommige gevallen, fundamentele problemen opleveren
voor industriële sectoren zoals de papiersector, die door
de Richtlijn Industriële emissies verplicht zijn om, progressief
de beste technologieën toe te passen. Eens de papierindustrie
deze heeft toegepast, zal haar verder potentieel om bij te dragen
tot het verbeteren van de waterkwaliteit eerder beperkt zijn.
|
UITDRUKKEN
VAN DE NORM
De
inspanningen om proceswater te hergebruiken, houdt niet alleen
een vermindering in van het gebruik per ton product, maar ook
een tendens naar concentratie van de vuilvracht in het geloosde
water. De verbetering van het proces kan een beperking van het
watergebruik (m3 water/ton) en/of van de vuilvracht (kg verontreinigende
stof/ ton) inhouden. Globaal kan dit echter leiden tot een hogere
concentratie in het afvalwater (mg/l afvalwater). In termen van
vuilvracht (kg verontreinigende stof / ton productie), komt de
lozing van dit geconcentreerder afvalwater niettemin neer op een
kleinere milieu-impact. Het opleggen van een te strenge concentratienorm,
betekent paradoxaal genoeg een rem op het verder beperken van
de milieu-impact.
De
norm uitdrukken in termen van specifieke vracht in plaats van
in termen van concentratie, kan voor de papierfabrikanten een
vermindering van hun globale impact op het leefmilieu vergemakkelijken.
Meer informatie over de secundaire lozingsparameters
|
.jpg)
©
BURGO ARDENNES |
|